Voorstellen
Wonen, werken en verjongen
Vanuit het traject wonen, werken en verjongen wordt het scenario "Versterken arbeidsmarkt en Verjongen” uitgewerkt. Niet alle woningontwikkelingen zijn rendabel. Om onze ambities waar te maken en ook voldoende woningen betaalbaar te hebben voor jongeren en sociale doelgroepen, zullen we bereid moeten zijn bij te dragen in onrendabele toppen van ontwikkelingen. De omvang van de benodigde investeringen wordt op een later moment bepaald.
Gebiedsprogramma Centrumschil
Op basis bestaande beleidskaders is een gebiedsprogramma Centrumschil opgesteld. De centrale ambitie is om Deventer in 2030 de meest aantrekkelijke woonstad in Nederland voor creatieve stedelingen te laten zijn. Het opwaarderen en versterken van het gemengde woonmilieu in en rondom de binnenstad biedt Deventer kansen om zich landelijk te profileren. Deventer heeft hier goud in handen door een relatief grote omvang van te transformeren gebieden. Deze gebieden zijn vaak oude industriële complexen of de ‘oude’ werklocaties van maatschappelijke voorzieningen. Deze locaties bieden de kans om nieuwe (gemengd) stedelijke milieus te creëren met een mix van wonen, werken en voorzieningen, waarbij het accent per gebied kan verschillen. Deze locaties zijn relatief dichtbij het centrum en het station en zijn hierbij in trek door hun veelheid aan stedelijke voorzieningen en goede fietsroutes naar centrum en buitengebied.
Op basis bestaande beleidskaders is een gebiedsprogramma Centrumschil opgesteld. De centrale ambitie is om Deventer in 2030 de meest aantrekkelijke woonstad in Nederland voor creatieve stedelingen te laten zijn. Het opwaarderen en versterken van het gemengde woonmilieu in en rondom de binnenstad biedt Deventer kansen om zich landelijk te profileren. Deventer heeft hier goud in handen door een relatief grote omvang van te transformeren gebieden. Deze gebieden zijn vaak oude industriële complexen of de ‘oude’ werklocaties van maatschappelijke voorzieningen. Deze locaties bieden de kans om nieuwe (gemengd) stedelijke milieus te creëren met een mix van wonen, werken en voorzieningen, waarbij het accent per gebied kan verschillen. Deze locaties zijn relatief dicht bij het centrum en het station en zijn hierbij in trek door hun veelheid aan stedelijke voorzieningen en goede fietsroutes naar centrum en buitengebied.
Het gebiedsprogramma omvat een uitvoeringsprogramma van bijna €90 miljoen. Hierin zijn projecten opgenomen die ondertussen in uitvoering zijn en worden bekostigd vanuit de gehonoreerde subsidieaanvraag voor de woningbouwimpuls. De volgende investeringsblokken resteren:
- Agenda Binnenstad;
- Culturele voorzieningen;
- Herontwikkeling industriële gebieden - Haveneiland;
Agenda binnenstad
Bewoners en bezoekers zoeken in de binnenstad sfeer en beleving. Hiervoor zijn onmisbare ingrediënten: een onderscheidend en verrassend aanbod van winkels, horeca, culturele en toeristisch/recreatieve voorzieningen, een aangename ambiance en activiteiten. Daarbij zijn kwaliteit en uitstraling een voorwaarde. Het merendeel van deze ingrediënten is in Deventer ruim voor handen: het monumentale karakter van de binnenstad, het relatief grote aanbod van winkels met een ‘couleur locale’, de karakteristieke inrichting van de openbare ruimte en landelijk bekende evenementen zoals ‘Deventer op stelten’, het ‘Dickens festijn’ en de boekenmarkt. De binnenstad zal de komende jaren een transformatie moeten ondergaan van ‘place to buy’ naar ‘place to be’. In de agenda binnenstad zijn diverse investeringsprojecten opgenomen:
- Masterplan Verlichting: €2,0 miljoen;
- Stad aan de IJssel: €6,0 miljoen (Entrees en Welle met stadsbalkons);
- Herinrichting Broederenplein: €2,0 miljoen;
- Fietsvoorzieningen (parkeren, routering en verhuur): €2,0 miljoen.
Culturele voorzieningen
De uitwerking van onze ambitie voor de culturele sector is uitgewerkt in een nieuwe visie op de cultuurinstellingen. Een rijk cultureel leven is een belangrijke vestigingsvoorwaarde voor inwoners. Meer mensen die wonen in en rondom de binnenstad kunnen dan weer zorgen voor meer financiële basis voor de huidige instellingen. De omvang van culturele voorzieningen past al bij onze ambitie. Belangrijk is dat instellingen die interessant zijn voor inwoners blijven bestaan. Met name de situaties rondom de podiumkunsten zijn hierbij zorgelijk. Op dit moment lopen locatiestudies naar een nieuwe locatie voor het Burgerweeshuis. Ook verbouwen op de bestaande locatie is nog een optie.
Bij de voorjaarsnota 2021, begroting 2022 en is er €3,3 miljoen aanvullend gereserveerd voor het Burgerweeshuis. Deze aanvulling komt bovenop de beschikbare €1,0 miljoen die deels wordt en is ingezet om de huidige kosten te dekken. De totaal benodigde investering is echter hoger dan de gereserveerde middelen. Conform de Leidraad Grote Projecten, wordt eerst de initiatieffase doorlopen met een uitwerking en vergelijking van verschillende scenario’s en bijbehorende business cases (inclusief overige dekkingsbronnen).
Herontwikkeling industriële gebieden - Haveneiland
Deventer biedt kansen voor een uniek vestigingsklimaat, met de ligging aan de IJssel en de nabijheid van de binnenstad als aantrekkelijke en inspirerende werkomgeving. Het Havenkwartier en het Rotokwartier vormen de schakel tussen de binnenstad en groot Bergweide, hier bieden we ruimte voor meer stedelijkheid en een brede mix van functies.
Voor de ontwikkeling van de Roto Smeets locatie is een handelingsperspectief gemaakt. De verwachting is dat deze ontwikkeling anterieur kan plaatsvinden zonder aanvullende financiering vanuit de gemeente. In het document ‘Havenkwartier in de stadsassenzone’ zijn in 2013 ten behoeve van de Ontwikkelagenda Overijssel – Stedendriehoek – Deventer de kansen rond het Havenkwartier in beeld gebracht. Project 1 (Hanzeweg) en 2 (Mr. De Boerlaan) zijn nu in uitvoering. De woningbouw in het Havenkwartier is onrendabel en wordt gesteund met middelen vanuit het Rijk (1e tranche woningbouwimpuls).
Het Haveneiland is de laatste in de rij. Bij de herijking Groot Bergweide is voorgesteld het haveneiland te ontwikkelen in co-creatie met ondernemers. Toch zal de ontwikkeling van het Haveneiland een onrendabele top kennen. Ongeacht de uitkomst van verdere samenwerking, zijn om de ontwikkeling van het gebied Haveneiland te versnellen investeringen nodig.
Er zijn een paar rand voorwaardelijke investeringen in beeld:
- Bodemsanering oude BP-locatie;
- Eventueel aanvullende ontsluiting naast de St. Olafstraat;
- Verbeteren/ versterken kadeconstructies.
Voorlopig ramen we het benodigde bedrag op €5,875 miljoen.
Poort van Deventer
Innovatie en toekomstbestendigheid zijn belangrijke onderdelen van het ondernemerschap dat we overal in het werklandschap tegenkomen. Langs het eerste deel van het Hanzetracé (komende vanaf de A1) bevinden zich onze bedrijventerreinen. Het totale gebied omvat eén van de grootste aaneengesloten bedrijventerreinen in Oost-Nederland. Hier is een mix van grootschalige en diverse functies aanwezig.
Samen met het bedrijfsleven werken we aan bedrijventerreinen die klaar zijn voor de toekomst. We investeren in energietransitie, herontwikkeling van verouderde deelgebieden, energietransitie, de beroepshaven en duurzame mobiliteit/bereikbaarheid, zodat de bedrijventerreinen van nu hun waarde ook in de toekomst behouden. Door de dynamiek kunnen bedrijven elkaar versterken. In het uitvoeringsprogramma toekomstbestendige bedrijventerreinen is een budget beschikbaar van €2,0 miljoen. Hiervoor zijn de projecten geprogrammeerd. Op het S/park (oud AKZO-terrein) willen we een campus ontwikkelen voor startups en bedrijven in de veeleisende en hoog reactieve chemie en technologie. De huidige gebiedsontwikkeling S/Park is niet geslaagd. Het aantal gecreëerde arbeidsplaatsen bleef ver achter op de voorspelling. De overeenkomst S/Park is inmiddels ontbonden. We zoeken wel naar mogelijkheden voor een doorstart. De voormalige gasfabriek is een centrum van innovatieve startups. Marktpartijen slaan hier de handen ineen. Voor het Hartenaasje sturen we op de ontwikkeling van een bijzondere ‘buitendijkse’ locatie met ondersteunende faciliteiten en diensten voor de oude terreinen van de gasfabriek en AKZO.
Genoemde gebieden moeten zich zo ontwikkelen dat deze qua functies iets zeggen over Deventer. We faciliteren de dynamiek van afzonderlijke bedrijven en nodigen hen uit om zich te profileren. De voormalige terreinen van de gasfabriek en AKZO zijn verbonden met de ‘Centrumschil’ via de Zutphenseweg/Mr. De Boerlaan en de Handelskade. De ontwikkelingen van de Centrumschil liggen geografisch rondom deze wegen. Langs deze as vestigen zich kennisintensieve bedrijven. Deze entree van de stad moet stedenbouwkundig zich ook meer ontwikkelen naar een zichtbare Kennisas.
Infrastructuur rondom Poort van Deventer
De Poort van Deventer vormt dé toegangspoort naar Deventer. Het gebied biedt ruimte aan economische activiteit, maar kent ook een sterke landschappelijke kwaliteiten. De gemeente wil de economische kwaliteit in het gebied een impuls geven en tegelijkertijd de ruimtelijke kwaliteiten van het gebied toegankelijk maken. Zowel voor autoverkeer, maar misschien meer nog wel voor langzaam verkeer.
De verkeersader Zutphenseweg in het gebied Poort van Deventer vormt een belangrijke schakel binnen het verkeersnetwerk van Deventer en is in de spitsen het drukste wegvak van Deventer. Plannen om het gebied te transformeren hebben niet alleen impact op de (auto)bereikbaarheid van de Poort van Deventer, maar ook op die van de hele stad. Voor de ontwikkeling van de stad als geheel is het van belang dat de verkeerskundige structuur wordt verbeterd zodat Deventer aantrekkelijk blijft, zowel voor bewoners en bezoekers van de stad als voor huidige en toekomstige bedrijven. Het kruispunt tussen de Zutphenseweg en de Visbystraat/Teugseweg zit in de huidige situatie tijdens de spitsperiodes al aan zijn maximumcapaciteit. Hierdoor ontstaat regelmatig filevorming. Daarom zijn nieuwe economische ontwikkelingen in de Poort van Deventer, die leiden tot een grote toename van verkeersbewegingen, zonder ingrepen niet mogelijk. Bij een toename van verkeer versterkt dit effect en nemen opstoppingen voor het kruispunt in aantal en intensiteit toe.
Om de stad op lange termijn bereikbaar te houden, is het noodzakelijk infrastructureel in te grijpen. Er zijn verkeerskundige deelprojecten in en om het gebied uitgewerkt, die het verkeerskundig systeem als geheel flexibeler maken en capaciteit toevoegen voor alle vervoersstromen. Deze deelprojecten creëren bovendien economische kansen in het gebied.
Deze maatregelen zijn ook op effectiviteit onderzocht. Conclusie uit dit onderzoek was dat een combinatie van deze maatregelen, met uitzondering van de slimme knip in de Zweedsestraat, leiden “tot een robuust stedelijk verkeersnetwerk”. Tevens passen deze maatregelen goed binnen het dakpanprincipe, dat de gemeente Deventer binnen de Omgevingsvisie hanteert.
Maatregel | Bedragen x €1.000 |
Aanleg verbindende infrastructuur tussen Teugseweg enZutphenseweg en het verplaatsen van de hoofdaansluiting van de Gasfabriek | 2.500 |
Terugbrengen van de Zutphenseweg ten noorden van deHanzeweg tot 2x1 rijstrook | 1.500 |
Versterken fietsnetwerk / aanleggen fietspad over de dijk | 450 |
"Slimme Knip" Zweedsestraat | 300 |
Verplaatsen tankstation en gebied stadsentree | 640 |
Aanleg voet- en fietsverbinding over het water | Nntb |
Aanleg extra rijstrook Deventer richting A1 (deels uitgevoerd, overig niet noodzakelijk) | - |
Totaal | 5.390 |
Hoogwaardig Openbaar Vervoer
Centraal hierbij staat de as (Zutphenseweg, Mr. H.F. de Boerlaan, Handelskade). De gebiedsontwikkelingen in de Centrumschil zijn allemaal gerelateerd aan deze as. Vanwege de kennisintensieve bedrijven die aan deze as liggen, noemen we deze as ook wel de Kennis-as. Deze as had in het verleden een pure verkeersfunctie. Meer en meer zal de Kennis- as zich ontwikkelen naar een hoogwaardige openbaar vervoer functie. Hiervoor zijn investeringen nodig.
Er worden twee grote investeringen voorzien:
- Transferium €2,5 miljoen;
- Hoogwaardig openbaar vervoer verbinding €3,0 miljoen.
De kosten zijn sterk afhankelijk van de definitieve planvorming
Energie- en warmtetransitie
De grote opgave waar we als maatschappij voor staan, is de energie- en de warmtetransitie. Dit heeft ook grote financiële impact maar is vooralsnog moeilijk te kwantificeren. Dit kan niet zonder rijksmiddelen maar ook niet zonder investeringen van de gemeente. De opwekking van energie zal CO2-neutraal moeten plaatsvinden. Dit betekent ook dat we een andere infrastructuur nodig hebben om de opgewekte energie op het juiste moment op de juiste plek te krijgen. Ook het aardgasvrij maken van de bebouwde omgeving vraagt forse investeringen van bedrijven, particulieren, corporaties en overheden. Dit kan naar verwachting niet zonder rijksmiddelen.
De gemeente zal zelf nauwelijks investeren in hardware voor de grootschalige energieopwekking (wind/zon) of de warmtetransitie. Dat is voor de warmtetransitie met name aan particuliere huisbezitters, beleggers en corporaties. Energieleveranciers staan aan de lat voor verzwaring van het netwerk om zo voor de toekomst de energievoorziening te kunnen garanderen. Op het niveau van het laagspanningsnet zijn er in de bebouwde kom van Deventer ca. 120 extra transformatorhuisjes nodig tussen nu en 2030 en 1 op de 3 straten gaan daarvoor op de schop. De investering van de transformatorhuisjes en het leggen van nieuwe kabels zijn voor rekening van de netbeheerder. Naast de uren voor vergunningverlening zullen we als gemeente ook kosten maken voor de herinrichting van de openbare ruimte. Door dit zo veel mogelijk te combineren met andere geplande werkzaamheden kunnen de kosten worden beperkt.
De ontwikkeling en realisatie van Smart Energy Hubs als remedie tegen de netcongestie vraagt naar verwachting ook om gemeentelijke investeringen.
Commerciële partijen en/of energiecoöperaties investeren in de aanleg en exploitatie van windmolens en zonneparken. Voor de realisatie van zonnepanelen boven parkeerplaatsen (solar carports) zal de veelal onrendabele top gefinancierd worden met publiek geld. De Tweede Kamer heeft in maart 2023 besloten dat parkeerterreinen zo veel mogelijk overdekt moeten worden met zonnepanelen. De financiële consequenties hiervan voor gemeenten, dus ook voor Deventer, is nog onbekend.
Er zijn onderdelen van het energiesysteem die nu nog niet belegd zijn en waar een investering van de gemeente gevraagd zal worden. Het gaat dan met name over energie infrastructuur.
- De Warmtewet 2.0 treedt in werking op 1 juli 2024. Hierin wordt geregeld dat de bestaande en nieuwe warmte-infrastructuur voor minimaal 50% + 1 in publieke handen komt. Na de inwerkingtreding is er een ingroeiperiode van 7 jaar. Na deze periode moeten alle warmtebedrijven voldoen aan deze eis. Dit kan grote investeringen vragen van de gemeente waartegenover inkomsten staan in de jaren ná de investeringen. Nog niet te overzien is het of hiervoor ook onrendabele investeringen van de gemeente nodig zijn. Het gaat niet alleen gelden voor Slim Warmtenet Zandweerd maar ook voor alle bestaande netten (bijvoorbeeld in de Deltabuurt en Keizerslanden) en andere mogelijke nieuwe warmtenetten.
- Toekomstbestendige energievoorziening op bedrijventerreinen in Deventer vraagt niet alleen Netverzwaring. Slim uitwisselen, omzetten en opslaan, en duurzaam laden van transport zijn belangrijke onderdelen van een toekomstbestendige Smart Energy Hub. De gemeentelijke rol zal vooral gericht zijn op procesbegeleiding en onafhankelijke informatievoorziening.
- Verschillende boerenbedrijven in de gemeente Deventer willen biogas opwekken uit rundveemest. Dit biogas kan omgevormd worden tot groen gas, waardoor het op de bestaande gasleiding ingevoegd kan worden. Dat is alleen haalbaar in een businesscase als boeren dat gezamenlijk doen. Dat vraagt een investering in een klein biogasnetwerk naar een gezamenlijk opwerkstation. We verwachten een financieringsvraag van deze ondernemers. Niet alleen voor het biogasleidingwerk maar mogelijk ook voor een toekomstgericht opwerkstation (waar in de toekomst meer boeren op kunnen aansluiten).
Verduurzaming gemeentelijk vastgoed
Verduurzaming van het gemeentelijke vastgoed is niet vrijblijvend. De uitdaging om de uitstoot van broeikasgassen terug te brengen is vertaald in de Klimaatwet. Hoofddoel voor de gebouwde omgeving is het bereiken van 95% CO2 reductie in Nederland in 2050 ten opzichte van 1990 en als tussendoel streven naar minstens 55% CO2 reductie in 2030 ten opzichte van 1990. In aanloop naar de voorjaarsnota 2023 ligt de portefeuillestrategie en het investeringsprogramma verduurzaming vastgoed ter besluitvorming aan de raad voor. Met deze kaderstellende stukken geven wij aan op welke wijze wij willen toewerken naar het realiseren van de klimaatwetdoelstellingen.
Voor de gemeente Deventer betekent dit dat om de doelstelling 2030 te halen jaarlijks 5,2% CO2 reductie gerealiseerd moet worden. Om het totale gemeentelijke kernbezit (incl. onderwijshuisvesting en sportbedrijf) van de gemeente Deventer dat verwarmd wordt (ruim 153 panden) in 2050 energieneutraal te krijgen is een investering van ongeveer €128 miljoen bruto noodzakelijk.
De grootste opgave ligt in de periode 2023 tot en met 2030. Om de doelstelling 2030 te realiseren is een investering van bruto €69,5 miljoen bruto nodig. Dat is netto €48,3 miljoen, omdat een deel van de investering gedekt kan worden uit het budget planmatig onderhoud en deels uit de energiebesparing door afspraken te maken met huurders. Een deel is reeds gedekt, waarmee een resterende investering van €41,7 miljoen resteert. Per jaar is een investering van oplopend naar ruim €6 miljoen netto nodig, dat leidt tot een structurele kapitaallast van €2,8 miljoen in 2031. Daarnaast zullen aanvullende structurele middelen (€25.000) nodig zijn voor energiemanagement (monitoring, coaching van energieverbruik van de gebruikers, het inregelen van de installaties en projectleiding). In het investeringsprogramma zijn de investeringen en de dekkingsbehoefte in meerjarig perspectief weergegeven. In het investeringsprogramma is een jaarlijks gemiddelde aangehouden. Aandachtspunt is het investeringsritme; wanneer het een logisch moment blijkt een groot pand al in de eerste jaren (bijv. 2024) te verduurzamen, zal de investeringsbehoefte en dus de noodzakelijke financiële middelen naar voren schuiven. En vice versa. Dergelijke bijstellingen maken onderdeel uit van de portefeuillestrategie.
In meerjarig perspectief ziet het investeringsprogramma en de dekkingsbehoefte er als volgt uit:
Bedragen x €1.000 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 |
Investering (eenmalig) jaarlijks | 3.640 | 4.740 | 6.040 | 6.040 | 6.040 | 6.040 | 6.040 | ntb |
Investering (eenmalig) cumulatief | 5.880 | 10.620 | 16.660 | 22.700 | 28.740 | 34.780 | 40.820 | 40.820 |
Exploitatie (structureel) | ||||||||
- Kapitaallasten | 51 | 364 | 730 | 1.123 | 1.525 | 1.934 | 2.351 | 2.777 |
- energiemanagement | 25 | 25 | 25 | 25 | 25 | 25 | 25 | ntb |
Totaal | 76 | 389 | 755 | 1.148 | 1.550 | 1.959 | 2.376 | 2.777 |
Verkabeling Diepenveen
Op 9 maart 2022 heeft de raad het Initiatiefvoorstel Verkabeling Diepenveen/Platvoet en Deventer/Colmschate aangenomen. De kosten voor het Basis Ontwerp zijn gedekt. De kosten voor realisatie van de verkabeling worden geraamd op €10.790.000 voor de gemeente Deventer. Dit is een eigen bijdrage van 20% op de totale investering.
Gemeente Deventer wordt op zijn vroegst in 2025 opgenomen in het Investeringsplan van Tennet. Dat is nu nog niet het geval. De kosten zullen dus nog verder stijgen. Onafhankelijk van de stijgende kosten van Tennet blijft de provinciale bijdrage €1.250.000. Meer details zijn te vinden in het 'Financieel overzicht dossier Verkabelen' wat de raad op 3 april 2023 ontvangen heeft. Bij de voorjaarsnota 2023 heeft de raad besloten om de voorbereiding te starten en voor de aanvullende kosten voor het basisontwerp geld opgenomen.
Programma Fiets
Het college heeft het programma fiets vastgesteld voor de periode 2021-2025. De afgelopen jaren is veel energie gestoken in het op peil brengen van het fietsnetwerk omdat de fiets hét vervoermiddel is voor in en buiten de gemeente. Binnen de meerjarenprogrammaring van zowel wegonderhoud als investeringen op gebied van infrastructuur, heeft de fiets altijd een prominente plek. Vanzelfsprekend betekent het inpassen van fietsinfrastructuur in de bestaande, soms historische omgeving ook het doen van compromissen.
Er ligt een grote opgave om de lijn van de afgelopen jaren voort te zetten en bij voorkeur zelfs een impuls te geven. De ambitie om in toekomst ‘dé slimme gemeente van Overijssel op gebied van positieve gezondheid en duurzame bereikbaarheid’ te worden vraagt om een schaalsprong in kwaliteit en investeringen. De focus ligt hierbij op de fiets in het economisch verkeer. Fietsen moet vanzelfsprekend worden naar werk, winkel en school. De kracht van het fietsbeleid ligt in de combinatie van maatregelen, op fysiek vlak én in gedrag, gebruikmakend van ontwikkelingen op gebied van intelligente verkeerssystemen en datagebruik. De fiets als hoofd-, voor- en natransport kan, al of niet in de vorm van deelmobiliteit, de logische stap worden naar een duurzaam bereikbare en gezonde Deventer samenleving.
De totale ongedekte investering, bedraagt €70,65 miljoen. De grootste projecten uit deze lijst zijn:
- Fietspad spoorbrug IJssel €16,0 miljoen;
- Fietsbrug IJssel F1 parallel langs A1 €20 miljoen;
- Spoor- en wegkruising Siemelinksweg langs Schipbeek €10 miljoen.
Onderwijsgebouwen
De stad en onze dorpen veranderen, de samenleving verandert en het onderwijs verandert. Verandering veroorzaakt ook dat we op een andere manier naar onderwijshuisvesting kijken. Van sober en doelmatig, klassikaal en enkelvoudig gebruik, naar geschikt en ondersteunend aan het onderwijs, een goed binnenklimaat, faciliterend in doorgaande lijnen, het tegengaan van kansenongelijkheid en zo duurzaam mogelijk.
Er is een mismatch tussen vraag en aanbod en het gebouwenbestand voldoet in meerdere opzichten niet aan deze toegenomen eisen. Er moeten grote stappen gezet worden en tempo gemaakt worden om hoge ambities te halen. Het gaat niet alleen om onderwijskundige ambities, maar juist ook duurzaamheidsambities en de wens om maatschappelijk vastgoed efficiënter in te zetten. Het probleem wordt, naarmate er geen tempo wordt gemaakt, steeds groter.
Er is sprake van een oude gebouwenvoorraad en weinig financiële middelen. De normvergoeding zoals berekend voor de realisatie van onderwijshuisvesting is al een tijd aan de lage kant en ook de (voormalige) mi-vergoeding van scholen lijkt passend voor een spiksplinternieuw gebouw, maar levert voor oudere gebouwen tekorten op. Daarnaast zijn beide budgetten niet geoormerkt, waardoor huisvesting niet altijd (financiële) prioriteit krijgt. De stijgende gasprijzen en hoge energielasten van de afgelopen jaren zorgen bij meerdere scholen in Deventer voor forse rekeningen. Verduurzamen wordt steeds rendabeler, maar verduurzaming van een gebouw pak je bij voorkeur groot en integraal aan (bijvoorbeeld in combinatie met een grootschalige renovatie).
Planvorming vindt in Deventer om de 4 tot 6 jaar plaats met een IHP (Integraal HuisvestingsPlan), en waar mogelijk wordt jaarlijks bijgestuurd en aangevuld met het programma/overzicht. Er is geen doorkijk naar de toekomst, iets wat met gebouwbeheer noodzakelijk is. Wij hebben de ambitie om te komen tot een Integraal Huisvestingsplan Onderwijs voor primair- en voortgezet onderwijs dat door zowel schoolbesturen als gemeente gezien wordt als leidend in de manier waarop wij samen onze taken op het gebied van onderwijshuisvesting vormgeven. Het Integraal Huisvestingsplan heeft als startpunt een inhoudelijke visie die onderliggend is aan de huisvestingsverantwoordelijkheden.
In het kader van de IHP-ontwikkeling worden 3 scenario's op hoofdlijnen financieel vertaald. Het gaat hierbij om de volgende drie scenario's:
1. Losse actie: Alle scholen een Frisse school
Voor dit scenario worden de volgende aannames gedaan:
- Een Frisse School wordt in de raming gedefinieerd als een school met goede ventilatie en indien nodig een koelsysteem. Dit is een ‘minimale’ variant ten opzichte van aanvullende eisen die voort kunnen komen uit het PvE Frisse Scholen (waarbij bijvoorbeeld ook wordt gekeken naar daglichttoetreding);
- Het bedrag is inclusief begeleidingskosten en btw en geraamd op hoofdlijnen op basis van het type gebouw en de kennis over het gebouw als gevolg van de gebouwenschouw uit het najaar van 2022. Hierbij wordt gerekend met het wel/niet aanwezig zijn van een systeem en de leeftijd van een systeem (ouder 10 jaar leidt bijvoorbeeld tot revisie). Mogelijk voldoen bestaande aanwezige ventilatiesystemen niet aan de eisen, op dit detailniveau is aanvullend onderzoek nodig;
- De financiële vertaling is alleen voor het plaatsen/verbeteren van ventilatie en koeling, er zijn geen kosten geraamd voor het toenemende elektraverbruik en daarmee hogere exploitatiekosten.
Voordelen | Nadelen |
Snelle manier om scholen op het gebied van ventilatie/binnen klimaat een boost te geven | Veel gebouwen hebben een kostbare verbouwing nodig, terwijl ze ook binnen nu – 20 jaar in aanmerking komen voor grootschalige renovatie/nieuwbouw |
Exploitatie- en onderhoudslasten stijgen, terwijl er geen aanvullende maatregelen worden getroffen op het gebied van verduurzaming. Deze lasten komen te liggen bij het schoolbestuur | |
Ontbreekt aan een integrale blik op het vraagstuk | |
Er wordt weinig aandacht besteed aan het gebruik van een gebouw en hoe dit van invloed is op het binnen klimaat | |
Als gemeente neem je ‘plaats’ op de stoel van een schoolbestuur (zeker met het nieuwe wetsvoorstel, waarbij binnen klimaat onder de verantwoordelijkheid van het schoolbestuur valt) | |
Financiële vertaling | Eenmalig €7.000.000 |
2. De huidige huisvestingssituatie over een periode van 30 jaar vernieuwen, investering voor de komende 20 jaar
Voor dit scenario worden de volgende aannames gedaan:
- Het huisvestingsbestand wordt geleidelijk aan vernieuwd. Het aantal vierkante meters blijft gelijk;
- Er is sprake van (een deel) versnelde afschrijving in de eerste jaren. Dit betekent meer desinvestering. Daarnaast zijn er meer renovatiekosten. In scenario 2 moeten meer losse gebouwen tussentijds gerenoveerd worden. Dit zijn relatief dure vierkante meters, omdat ze in een korte periode worden afgeschreven en wel fors zijn;
- Doorrekening voor onderwijshuisvesting en de huisvesting van bewegingsonderwijs is meegenomen;
- De variant ‘A’ is sober en doelmatig, de variant ‘B’ is energieneutraal, duurzaam. Aanname is dat er in een energieneutrale/duurzame variant in het begin meer geïnvesteerd wordt, wat terug te zien is bij de onderhoudslasten en exploitatielasten. De investering in duurzaamheid kan gedeeltelijk terugverdiend worden;
- We gaan uit van de ‘Total Cost of Ownership', waarbij zowel initiële investering als exploitatie/onderhoudslasten zijn berekend over een periode van 40 jaar. Rond 20 jaar vindt er een grote renovatie plaats. De kosten van een gebouw horen bij zowel schoolbesturen als gemeente. Er is een fictief onderscheid gemaakt om de verdeling in beeld te brengen.
Voordelen | Nadelen |
Passend binnen huidige wet- en regelgeving, bekend hoe we als gemeente en schoolbesturen samen acteren | Maatschappelijke meerwaarde is projectafhankelijk, geen duidelijke beleidsafspraak |
Met nieuwe wetgeving (verwacht 1/1/2025) ook wettelijke kaders voor aanpak Binnen Klimaat en renovatievraagstukken | Tempo wordt niet gemaakt, wordt niet integraal gekeken op het gebied van duurzaamheid, efficiency/schaalvergroting, slim samenwerken enzovoort |
Financiële vertaling
Een totale investering van 30 jaar van (A): €400.000.000 of (B): €500.000.000
Gemiddelde kosten (€) | A | B | ||||
Jaar | Totaal | Gemeente | Schoolbestuur | Totaal | Gemeente | Schoolbestuur |
5 jaar | 16.600.000 | 10.800.000 | 5.800.000 | 17.800.000 | 12.000.000 | 5.700.000 |
10 jaar | 17.500.000 | 11.400.000 | 6.100.000 | 18.800.000 | 12.900.000 | 5.900.000 |
30 jaar | 19.700.000 | 12.400.000 | 7.300.000 | 21.500.000 | 13.700.000 | 7.200.000 |
3. Versnellen en comprimeren onderwijshuisvesting: duurzame en gestandaardiseerde onderwijshuisvesting vanuit Total Cost of Ownership gedachte, investering over 20 jaar
Voor dit scenario worden de volgende aannames gedaan:
- In snel tempo worden meer vierkante meters vernieuwd. Er worden minder vierkante meters gebouwd en wat wordt gebouwd is efficiënter. Daarbij andere (inhoudelijke) schaalvoordelen. Een aantal (kleinere) locaties voor onderwijs worden afgestoten.
- Er is nog niet gerekend met kostenbesparingen vanwege bijvoorbeeld standaardisatie in het ontwerp/bouw/onderhoudsproces. Bouwkosten/stichtingskosten gaan omlaag door bijvoorbeeld 1 type installatie te gebruiken, samen te werken in (meerjaren)onderhoud, meer scholen gelijktijdig aan te besteden etc.
- Doorrekening voor onderwijshuisvesting en de huisvesting van bewegingsonderwijs is meegenomen.
- De variant ‘A’ is sober en doelmatig, de variant ‘B’ is energieneutraal, duurzaam. Aanname is dat er in een energieneutrale/duurzame variant in het begin meer geïnvesteerd wordt, wat terug te zien is bij de onderhoudslasten en exploitatielasten. De investering in duurzaamheid kan gedeeltelijk terugverdiend worden.
- We gaan uit van de ‘Total Cost of Ownership', waarbij zowel initiële investering als exploitatie/onderhoudslasten zijn berekend over een periode van 40 jaar. Rond 20 jaar vindt er een grote renovatie plaats. De kosten van een gebouw horen bij zowel schoolbesturen als gemeente. Er is een fictief onderscheid gemaakt om de verdeling in beeld te brengen
Voordelen | Nadelen |
Vraagstuk wordt integraal aangevlogen, vanuit gezamenlijke verantwoordelijkheid schoolbesturen en gemeente | Vraagt om een andere manier van samenwerking en organisatie, hier zijn we nu nog niet op ingericht |
Gezamenlijke verantwoordelijkheid maakt standaardiseren op Deventerschaal mogelijk. Dit levert (financieel) voordeel op bij bouw, onderhoud enzovoort | Autonomie bij onderwijs/gemeente wordt minder |
Gemiddelde kosten (€) | A | B | ||||
Jaar | Totaal | Gemeente | Schoolbestuur | Totaal | Gemeente | Schoolbestuur |
5 jaar | 13.900.000 | 8.500.000 | 5.500.000 | 14.900.000 | 9.500.000 | 5.400.000 |
10 jaar | 15.200.000 | 9.700.000 | 5.500.000 | 16.900.000 | 11.400.000 | 5.500.000 |
30 jaar | 17.500.000 | 11.000.000 | 6.500.000 | 19.900.000 | 13.500.000 | 6.400.000 |
Vastgoed de Ulebelt
In het kader van de toekomstvisie voor de Ulebelt is ook de ambitie opgenomen om het bestaande vastgoed te verduurzamen. Deze investering kan de Ulebelt zelf niet dragen. De hoogte van het benodigde investeringsbedrag is nog niet bekend.
In het bestuursakkoord Dichtbij, Betrokken & Bevlogen heeft het college uitgesproken het vastgoed te verduurzamen waaronder de Ulebelt. Daarnaast heeft het college aangegeven de Ulebelt breder dan alleen een milieu en duurzaamheidscentrum te zien en een wijkvoorzieningsfunctie passend te vinden voor deze locatie. De exploitatie van de Ulebelt staat al langere tijd onder druk, daarom is afgelopen maanden gewerkt aan een toekomstvisie.
De adviezen in de 'Oplegbrief SME bij de Toekomstvisie' van de Ulebelt zijn in de raadsvergadering van 19 april vastgesteld. Onderdeel was ook om te starten met het uitwerken van te nemen investeringsmaatregelen in de Ulebelt volgens de kadernota Vastgoed om daarmee het vastgoed en terrein op orde te brengen. Om dit te realiseren is een investering nodig met van circa €1,525 miljoen voor alleen het hoofdpaviljoen. Deze investering is opgebouwd uit meerdere pijlers te weten verbouw/nieuwbouw, onderhoud en verduurzaming. Bij de verbouw/nieuwbouw van de Ulebelt is het een natuurlijk moment om het onderhoud en de verduurzaming mee te nemen (werk met werk maken). Er zijn reeds middelen beschikbaar vanuit de verduurzaming en de liquidatie van de NV Milieucentrum van €0,5 miljoen. In de voorportaallijst wordt de resterende investering opgenomen.
3e IJsselbrug
Willen we Deventer ook in de toekomst bereikbaar houden, dan heeft de hoofdwegenstructuur van Deventer aandacht nodig. Onze ambities, waaronder woningbouw, hebben een behoorlijk effect op de mobiliteitsopgave. Daarom gaan we kijken naar de bijdrage die een derde IJsselbrug op langere termijn zou kunnen leveren. Gecombineerd met twee goed functionerende verkeersaders (Hanzetracé en N348) zal dit de binnenstad ontlasten. Daarmee ontstaat er op termijn ruimte voor infrastructurele maatregelen elders in de stad, bijvoorbeeld de afweging om de Welle af te waarderen en meer bij de binnenstad te betrekken.
Waterveiligheid en maatregelen IJssel
Nieuwe landelijke waterveiligheidsnormering zullen op lange termijn > 2050 gevolg hebben voor hoe rond de binnenstad de waterveiligheid kunnen garanderen. Tegelijkertijd spelen daar de nodige die van invloed kunnen zijn op lokale waterstanden en waterkeringen. Zoals ontwikkelingen met betrekking tot de binnenvaart. Ook hebben we aandacht voor klimaatadaptatie bij ruimtelijke ontwikkelingen. Op lange termijn zijn investeringen in waterveiligheid nodig.
Hoogwaterkering binnenstad
De hoogwaterkering van de IJssel loopt dwars door het centrum van de stad via de Polstraat, onder de Lebuïnuskerk door naar de Noordenbergstraat. Dat is de formele hoogwaterkering zoals deze door het waterschap wordt gehanteerd. Dat betekent dat een stuk van de binnenstad in de uiterwaarden ligt. Bij waterstanden boven de 6,30m+NAP loopt het IJsselwater deze uiterwaarden binnen. De gemeente beschermt dit deel van de binnenstad door met bigbags afsluitingen te maken. Daarnaast nemen de bewoners langs dit deel van de IJssel de nodige maatregelen bij hun deuren en tuinmuurtjes om het water tegen te houden. De gemeente stelt daar zandzakken voor beschikbaar. De bigbags zijn aan elkaar gekoppeld. Ze kunnen slechts éénmaal gebruikt worden. Er is nog één set bigbags beschikbaar. Een set aan elkaar gemonteerde bigbags kost circa €80.000. Momenteel zijn er modernere systemen beschikbaar om de stad tegen hoog water te beschermen. Gedacht wordt aan aluminium profielen. We willen onderzoeken of een dergelijke kering in Deventer aangebracht zou kunnen worden, wat daar technisch voor nodig is en welke kosten daar mee gemoeid zijn. Voor de daadwerkelijke realisatie wordt op voorhand een raming van €800.000 - €1.000.000 gehanteerd. Deze wordt vooralsnog opgenomen op deze voorportaallijst. Bij de voorjaarsnota is €75.000 beschikbaar gesteld om onderzoek te doen naar een flexibele hoogwaterkering.
Vergroten capaciteit/vervanging sluiscomplex
Als gevolg van de ontwikkeling van de Haven, wordt duidelijker dat de functionele capaciteit van de sluis beperkt is. De maximale schepen op de IJssel (CEMT klasse Va) zijn groter dan de afmetingen van de sluiskolk. Daarnaast komt over 10 tot 20 jaar het einde van de levensduur van het sluiscomplex in zicht. Gezien de ambities rond de haven, de ontwikkeling van de logistiek, de problematiek rondom waterveiligheid en klimaat- en duurzaamheidsopgave, moet het vergroten/ vervangen van het sluiscomplex worden opgepakt. De benodigde middelen zijn zo groot, dat we tijdig moeten gaan reserveren. Daarnaast kunnen we deze investering nooit alleen doen. Er zijn in Nederland zeer weinig gemeenten die een volwaardig sluiscomplex in een primaire waterkering moeten onderhouden (en vervangen). Het rijk, provincie, regio en het bedrijfsleven zullen moeten bijspringen.
Renovatie de Scheg
Op dit moment wordt aan de toekomstvisie voor De Scheg gewerkt. Uit onderzoeken en uit consultatie van college en raad blijkt het belang van de voorziening voor de gemeente. Ook is geconcludeerd dat de ijsbaan van De Scheg als een belangrijke recreatieve voorziening voor Deventer wordt gezien. Deze conclusies worden meegenomen in de toekomstvisie voor De Scheg, waarvoor de komende maanden verschillende scenario’s worden uitgewerkt. Zwembaden en ijsbanen zijn grootverbruikers van gas en elektra. Door zeer oude installaties en de alsmaar stijgende prijzen en onzekerheid liepen de kosten van het verbruik van elektra en gas door Sportbedrijf Deventer sterk op afgelopen jaar. Om hierop in te spelen is een plan van verduurzaming nodig. Voor de hoognodige investeringen in de ijsbaan is -gelet op de urgentie op korte termijn- zijn bij de voorjaarsnota 2023 middelen opgenomen.
De Zwaluwenburg
Voor de toekomst van de Zwaluwenburg wordt een ambitiedocument opgesteld met daarin kaders en randvoorwaarden voor het nieuwe Zwaluwenburg. Naast de eerste investering voor een school – waarvoor via de begroting 2022 al een bedrag beschikbaar is gesteld - wordt breder gekeken naar de mogelijkheid om buurtfuncties toe te voegen en het gebied opnieuw in te richten. Hierdoor wordt het Zwaluwenburg weer een logisch, groen hart in de wijk Colmschate-Noord. Dit vraagt om een stedenbouwkundig masterplan, mogelijk ook functies als wonen en zorg toegevoegd kunnen worden. Bij de 2e kwartaalrapportage 2023 is een voorbereidingskrediet van €200.000 aangevraagd voor de verdere uitwerking en onderzoek. De totale investering is afhankelijk van keuzes en fasering.