Beleidsuitgangspunten
De lokale heffingen zijn onder te verdelen in twee categorieën:
- belastingen;
- rechten;
- retributies
De algemene belastingen komen ten goede aan algemene middelen van de gemeente. Dit betekent dat de opbrengsten niet gelabeld zijn maar voor alle gemeentelijke taken en voorzieningen kunnen worden ingezet. De gemeenteraad bepaalt waarvoor. De wettelijke bepaling van 100% kostendekking is niet van toepassing. Onder de algemene belastingen vallen bijvoorbeeld de onroerendezaakbelastingen, parkeerbelasting en de toeristenbelasting.
Rechten zijn belastingen waarvan de opbrengsten zijn bestemd voor specifieke taken of voorzieningen met een duidelijk algemeen belang. Tegenover de heffing van de inwoners staat een tegenprestatie. Rechten zijn in feite bestemmingsheffingen. Voorbeelden hiervan zijn de rioolheffing, lijkbezorgingsrechten en de afvalstoffenheffing. Voor bestemmingsbelastingen geldt dat de gemeente niet meer mag heffen dan de kosten die zij voor de betreffende taak of voorziening maakt.
Retributies worden geheven van personen aan wie de gemeente een specifieke dienst verleent die voor die persoon een individueel voordeel oplevert. De belangrijkste retributies zijn de leges: vergoedingen voor een bij de gemeente aangevraagde dienst als het aanvragen van een paspoort of een vergunning. Net als bij bestemmingsbelastingen mogen de retributies niet meer dan kostendekkend zijn.
Met betrekking tot de belastingen en rechten zijn de beleidsuitgangspunten verschillend. Het beleid voor de lokale heffingen is opgenomen in:
- landelijke wet- en regelgeving
- de diverse belastingverordeningen en - regelingen.
Het beleidskader voor de lokale heffingen is de belastingverordening 2024 en de legesverordening 2024 die door uw Raad gelijktijdig met de Begroting 2024 wordt vastgesteld. De nota bevat een overzicht van de tarieven die door de gemeente Deventer worden gehanteerd.
Het algemene uitgangspunt is dat voor alle tarieven een gelijke maximale toegestane stijging wordt bepaald. Dit betekent voor 2024 dat de tarieven stijgen met 7,75% ten opzichte van 2023. Dit betreft een gemiddelde van prijs (+8,2%) -en looncompensatie (+5,2%). Daarnaast stijgen de tarieven door een correctie van de looncompensatie (+2,1).
Op het algemene uitgangspunt van de toegestane stijging is een aantal uitzonderingen van toepassing, te weten:
- Ozb/rzb tarieven;
- Reisdocumenten en rijbewijs;
- Rioolheffing;
- Leges planologische procedures;
- Bouwleges;
- Parkeertarieven;
- Afvalstoffenheffing.
Indien de aanpassing van de tarieven op enigerlei wijze leidt tot knelpunten in de relatie tussen de hoogte van het tarief en de eis van kostendekkendheid van het product (al dan niet 100%) dan wordt dit gemeld.